Van je collega’s moet je het hebben!

Datum: 11 november 2014
Auteur: Metis Onderwijsadvies

Laat je verleiden door ideeën van collega’s.

Afgelopen maand mocht ik een studiedag verzorgen over gedragsproblemen in het onderwijs. Voorafgaand aan deze studiedag was de vraag gesteld casussen uit eigen werkpraktijk aan te leveren omtrent gedragsproblemen. Er waren nul casussen aangeleverd. Interessant dacht ik, als geen enkele docent een casus of vraag aanlevert dan zou dat kunnen betekenen dat deze studiedag niet aansluit bij wat het team nodig heeft? Tegelijkertijd wist ik dat het team zelf had gekozen voor deze invulling van de studiedag. De reactie die het bij mij opriep was; laat ik zelf met casussen komen waarvan ik verwacht dat deze worden herkend! Men had keuze uit 10 casussen gericht op gedragsproblemen die voor komen in het onderwijs en men mocht een eigen casus inbrengen. Gevolg: ineens hadden we 29 casussen…

Wat docenten zelf zeggen… 
“Iedere dag gebeuren er duizenden verschillende dingen. Je dondert als docent van de ene situatie in de andere. Maar als ik moet gaan nadenken over een inbreng, dan weet ik niets meer. Alsof er helemaal niets gebeurd is.” Mijn ervaring is dat docententeams altijd vraagstukken uit de eigen praktijk hebben. Een greep uit de vraagstukken die ik regelmatig hoor in het beroepsonderwijs; Hoe kan ik mijn studenten betrekken en –vooral- betrokken houden? Hoe kan ik mijn les zo inrichten dat ik (beter) aansluit op de beroepspraktijk? Wat te doen bij die student die niet komt opdagen in mijn les? Hoe komt het dat ik die student – of die groep studenten – niet bereik in mijn les? Hoe kan ik eigenaarschap voelen en nemen in een onderwijstijd vol met top-down veranderingen waar ik geen invloed op heb? Of soms pure frustratie: ik word gek van die mobieltjes in de klas! Om de praktijkvragen boven water te krijgen, kun je werken met een inbrengformulier zoals hieronder is weergegeven (De Groot & Nobel, 2001).

Naamloos
Figuur 1.
Invulformulier voor casuïstiek Laat deze praktijkvragen van de docenten nou net uitgangspunt zijn voor collegiale consultatie.

 

Knock-out: Ja maar dat doe ik al lang of nee want dat werkt toch niet!
Mijn passie voor het onderwijs en mijn streven om het onderwijs iedere dag ietsje beter te maken, heb ik niet van een vreemde. Mijn moeder staat al bijna 40 jaar voor de klas. Uitgeleerd? Dat is ze nooit. Ruim een maand geleden is ze naar Amerika gegaan om met eigen ogen te zien hoe het onderwijs daar geregeld is en waarom datgene wat Marzano predikt ‘dat het zou werken in de onderwijspraktijk’, ook daadwerkelijk werkt. Wat haar direct opviel is dat docenten uitermate ver gaan in collegiale consultatie, hetgeen ook kan omdat men elkaar niet de loef afsteekt. Dezelfde veiligheid die de studenten voelen, voelen de docenten. Die veiligheid wordt teniet gedaan op het moment dat docenten in een collegiale consultatie reply-en naar hun collega(‘s) met “ja maar” of “nee want”.

Stel: je hebt een casus ingebracht waarin je aangeeft dat je het moeilijk vindt om de studieloopbaangesprekken efficiënt te laten verlopen in de beperkte tijd die daarvoor staat. Vervolgens dragen je collega’s allemaal ideeën en interventies aan, waarop jij antwoord met “ja maar dat heb ik al lang geprobeerd” of “nee want dat werkt bij mijn studenten niet”. Boem. Je slaat alle kennis, energie en ideeën van je collega’s dood. Het kan irritatie oproepen bij de collega’s: Waarom zijn hun adviezen niet goed genoeg? Waarom wil je er niets mee doen? Daan Roosegaarde heeft een “ja-maar” stoel ontworpen met een stemherkenning erin en op het moment dat je deze twee creatief belemmerende woorden zegt, krijg je een korte maar vrij heftige stroomstoot (Roosegaarde, 2012).

Wat ik alle docententeams zo gun is een methodische manier waarmee het gesprek en daarmee ook de beschikbare tijd goed wordt benut. Op die manier worden uitweidingen voorkomen, blijft iedereen betrokken en ontstaat een begin van een open, veilige sfeer (De Haan, 2001). Ik licht hieronder de roddelmethode toe met een geïntegreerde oplossingsgerichte intervisiestijl, een manier om collegiale consultatie vorm te geven, omdat deze methode in Amerika is geslaagd en omdat ik van docenten in mijn trainingen terugkrijg dat deze methode zo goed werkt. Het zorgt voor herkenning, voor actieve betrokkenheid en geeft antwoord op de vragen die je hebt. Een docent zei heel mooi “Ik heb in deze bijeenkomst ruim een uur gratis advies gehad”.

 

Roddelen op de werkvloer
Roddelen is een belangrijke indicatie van de verhoudingen op de werkvloer blijkt uit onderzoek. Het kan leiden tot hechte banden tussen medewerkers (Ellwardt, 2011). Roddel er dus maar op los! Gedragsverwachtingen:

  • Ben hard op de inhoud, zacht op de mensen
  • Ben aardig, behulpzaam en specifiek
  • Ben verantwoordelijk voor je eigen gedrag
  • The sky is the limit

 

Stap Omschrijving Tijdsindicatie
Stap 1 Vraagintroductie of ervaringsverslag

  • Iedere docent introduceert hetzij een vraag en een beknopte toelichting dan wel een verslag van een ervaring uit zijn onderwijspraktijk (max. 5 zinnen).
  • De docenten nemen even de tijd om uit de verschillende mogelijkheden één inbreng te kiezen.

Het helpt om de vraag of ervaring zichtbaar te maken voor iedereen op bijvoorbeeld een flap-over.

5 minuten
Stap 2 Verkennen

  • Collega’s verkennen de vraag of de ervaring door het stellen van (zoveel mogelijk open) vragen. In de situatie van gedragsproblemen zouden voorbeelden van vragen zijn: Wie heeft er een probleem? Wat is het probleem? Waar en wanneer doet het probleem zich niet voor? Wat is de situatie waarin het probleem is opgelost? De collega docenten gaan niet uitgebreid in op het probleem, want oplossingsgericht werken gaat ervan uit dat het vinden van de oorzaak niet noodzakelijk is voor het oplossen van een probleem.
  • De docent geeft korte, feitelijke antwoorden die bedoeld zijn om de groep een dieper inzicht te geven in het dilemma.
  • Collega’s stellen verdiepende vragen aan de inbrenger om zijn gedachten over het dilemma uit te breiden. Dit zijn geen vragen waarin een advies verborgen zit zoals ‘Heb je al overwogen om…’, maar ‘Wat zegt je voorgevoel over hoe te handelen in deze situatie? Wat heb je al geprobeerd? Wat moet er veranderen doordat je dit probleem inbrengt?’

Er vindt geen discussie plaats over de antwoorden die de inbrenger geeft.

5 minuten
Stap 3 Roddelen

  • De docent die de vraag of de ervaring heeft ingebracht gaat buiten de groep zitten – liefst afgewend van het gesprek – en bemoeit zich op geen enkele manier met het komende gesprek. Hij luistert aandachtig en maakt notities over zaken die hem raken/opvallen.
  • Collega docenten gaan creatief brainstormen met elkaar over de vraag van de inbrenger en over mogelijke achtergronden, oorzaken en oplossingen. Ze benutten de verschillende interventieniveaus en vragen zich af: hoe kijkt de inbrenger, wat stuurt zijn gedrag aan, welke evidenties spreken er uit de antwoorden op onze vragen.
    – Positieve feedback: begin ALTIJD met positieve feedback, zoals ‘Welke sterke punten zien we in deze situatie?’ of ‘Wat waarderen we van de ideeën die de docent heeft?’
    – Groeimogelijkheden: de collega docenten gaan de vraag of de ervaring met een kritische blik bekijken. Mogelijke vragen hierbij zijn: ‘Wat hebben we gehoord? Wat hebben we niet gehoord waarvan we denken dat het wel relevant is? Ik ben benieuwd wat er zou gebeuren als…’
  • Collega docenten komen uiteindelijk tot een aantal uitspraken, waarin ze laten zien welke alternatieven, welke ruimte er zou ontstaan als de inbrenger andere evidenties zou hanteren of bepaalde interventies zou toepassen.
15 minuten
Stap 4 Reactie van de docent (de inbrenger)
De docent komt terug in de groep en vertelt zijn ervaringen als waarnemer van de roddelfase. Wat heeft hem geraakt? Wat is opgevallen? Wat past bij hem? Waar kan hij mee verder? De collega docenten reageren hier niet op.
2 minuten
Stap 5 Evaluatie
Docent en collega docenten kijken terug op de consultatie:

  • Wat heeft het de inbrenger opgeleverd?
  • Hoe zijn de collega docenten met hun rol omgegaan?
  • Heeft iedereen een actieve en positieve inbreng gehad?
3 minuten
Benodigde tijd 30 minuten

Tabel 1. De roddelmethode

rosalie2

Figuur 2. De cyclus van de roddelmethode

Checklist voor collegiale consultatie
Zomaar beginnen met collegiale consultatie in een onderwijsorganisatie wordt wel veel gedaan, maar het is de vraag hoeveel er dan ‘beklijft’ en hoeveel risico de organisatie dan loopt. Net als bij andere vormen van deskundigheidsbevordering verdient het aanbeveling de collegiale consultatie in te passen in een schoolontwikkelingsplan: dat wil zeggen in te bedden in het scholingsbeleid, het personeelsbeleid en het kwaliteitszorgbeleid. Is jullie team klaar voor de start en beantwoorden jullie onderstaande vragen met vijf keer ‘JA!’ (in plaats van ja, maar…)

Er is een visieontwikkeling ten aanzien van collegiale consultatie Ja / Nee
Collegiale consultatie is ingebed in schoolontwikkeling Ja / Nee
Er is een helder beeld van de beginsituatie van de deelnemende docenten Ja / Nee
Collegiale consultatie is op basis van eigen, intrinsieke motivatie Ja / Nee
We beschikken over de benodigde faciliteiten voor collegiale consultatie Ja / Nee

Tabel 2. Checklist voor collegiale consultatie (De Groot & Nobel, 2001).

Probeer het eens met je team. Graag hoor ik of deze blog en de roddelmethode behulpzaam zijn en of je zelf nog aanvullende tips hebt. Ik zou het leuk vinden als je een reactie achterlaat in het reactieveld hieronder. Zoals je weet leren we het meest van en met elkaar. Jouw aanvullingen zijn dus altijd waardevol voor een collega!

Literatuurlijst

  • De Groot, A., & Nobel, G. (2001). Een pot met goud. Werkboek intervisie in het onderwijs. ’s-Gravenhage: Elsevier bedrijfsinformatie bv.
  • Ellwardt, L. (2011). Roddelen versterkt vriendschappen op de werkvloer. Gevonden op http://www.rug.nl/news/2011/06/100_promotieellwardt Groningen: Rijksuniversiteit.
  • Haan, E. de (2001). Leren met collega’s: praktijkboek intercollegiale consultatie. Assen: Koninklijke van Gorcum.
  • Roosegaarde, D. (2012). http://www.youtube.com/watch?v=XluxxcxLeXk

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
4 Reacties
  1. Bovenstaande klinkt me interessant in de oren.
    Jammer dat het alleen op onderwijs gericht is! Ik werk namelijk in de ondersteuning van het onderwijs.

    Antwoord
    • Hoi Hanneke,

      Dank voor je reactie. Lukt het je om de werkwijze voor intercollegiaal overleg te vertalen naar het ondersteuningsniveau? Als ik je nog ergens bij kan helpen dan hoor ik het graag, ik denk met je mee!

      Vriendelijke groet,
      Rosalie

      Antwoord
  2. Interessant betoog. Belangrijk is inderdaad dat collegiale consultatie niet ad hoc wordt aangepakt, maar wordt ingepast in het professionaliseringsbeleid van een school. Verder moet de behoefte ontstaan bij de docenten. Tenslotte lijkt het mij van belang dit proces te laten begeleiden door een extern deskundige, die op het goede moment de juiste interventies pleegt, de goede vragen stelt en voor juiste feedback en follow- up zorg draagt. Het is immers ook een instrument van kwaliteitszorg en dus moet de PDCA cirkel worden afgemaakt,

    lieve groet,

    Jos de Kooning

    Antwoord
    • Dank je wel! Helemaal waar wat je zegt.

      Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *