Het geflipte directe instructiemodel

Datum: 13 mei 2014
Auteur: Metis Onderwijsadvies

Flipping the classroom is nog altijd een organisatievorm waar veel belangstelling voor is, en dan met name het maken of het inzetten van instructievideo’s. Een vraag die vaak onbeantwoord blijft is ‘hoe richt u nu het onderwijs in als u gebruik maakt van instructievideo’s om (een gedeelte van) uw klassikale instructie te vervangen?’.

Als trainer en adviseur kan ik gemakkelijk vertellen hoe het onderwijs eruit zou moeten zien bij flipping the classroom:

  • zet betekenisvolle opdrachten in,
  • ga werken met projecten,
  • zet de student centraal enz.

Ik zie het precies voor me, maar het feit dat ik deze uitwerking (bijna) nergens tegenkom heeft mij de afgelopen periode aan het denken gezet. Mijn conclusie is dat dergelijke onderwijsvormen gemakkelijk zijn om over te praten, maar een heel stuk moeilijker zijn om daadwerkelijk te implementeren. Om u toch de mogelijkheid te geven om op een laagdrempelige manier uw onderwijs te flippen reik ik u in deze blog een structuur aan voor het inrichten van uw geflipte onderwijs. Ik start met een korte uitleg over het directe instructiemodel, geef vervolgens aan uit welke stappen het geflipte directe instructiemodel bestaat en kom uiteindelijk met een mogelijke uitwerking van de  eerste vier stappen van het geflipte directe instructiemodel.

Het directe instructiemodel

Studenten blijken goede leerresultaten te behalen wanneer docenten de lessen voorbereiden en uitvoeren volgens een goed gestructureerde les, bijvoorbeeld met het directe instructiemodel (Hattie, 2009; Gagne, Wager, Golas, Keller; 2005; Leenders, Naafs, & van den Oord, 2002). Maar, denkt u wellicht, directe instructie is toch juist slecht voor het leren van studenten? Volgens Hattie (2009, p.204) zijn relatief veel docenten overtuigd dat directe instructie slecht is. Totaal onterecht als u naar zijn onderzoeksresultaten kijkt. Directe instructie heeft een hoog effect op de leeruitkomsten van studenten (r=0.59, betrokken onderzoeken= 304, betrokken individuen=42.618). Binnen het directe instructiemodel bepaalt de docent de leerdoelen, maakt deze transparant naar de studenten, demonstreert deze door gebruik te maken van modelleren, evalueert of studenten het begrepen hebben en herhaalt nogmaals aan het einde van de les wat studenten hebben geleerd en hoe dat in de gehele lessenreeks past.

Het geflipte directe instructiemodel

In het geflipte directe instructiemodel staan 9 stappen centraal. De eerste vier stappen kunt u digitaal, voor aanvang van de les, aanbieden. In de volgende paragraaf beschrijf ik een mogelijke uitwerking van de eerste vier stappen:

  1. Terugblik (online)
  • Haal relevante voorkennis op die betrekking heeft op de onderwerpen van de les
  1. Oriëntatie (online)
  • Presenteer het onderwerp van de les
  • Relateer het onderwerp aan voorgaande en komende lessen (geef overzicht)
  • Relateer de les aan betekenisvolle situaties
  • Bespreek het belang van de lesstof
  • Geef de leerdoelen aan van de les
  1. Digitale instructie (online)
  • Onderwijs in kleine stappen
  • Geef concrete voorbeelden
  • Doe de vaardigheid hardop denkend voor (modelleren)
  • Geef een samenvatting
  1. Digitale quiz / oefeningen (online)
  • Ga na of studenten de inhoud van de les begrijpen
  1. Terugblik op de oefening (in de klas)
  • Op basis van de antwoorden op vragen van stap 4 bepaalt u over welke onderwerpen nog extra uitleg moet worden gegeven
  1. Begeleide oefening (in de klas)
  • Laat studenten onder begeleiding oefenen
  • Geef korte en duidelijke opdrachten
  • Stel (veel) vragen
  • Ga door met oefenen tot (het merendeel) van de studenten de stof beheerst
  • Maak gebruik van concrete materialen
  • Verminder geleidelijk de ondersteuning
  1. Zelfstandige verwerking (in de klas)
  • Geef extra verwerkingsstof aan goed presterende studenten
  • Geef extra instructie aan zwak presterende studenten
  1. Evaluatie (in de klas)
  • Controleer met een oefening of het lesdoel bereikt is en laat studenten onder woorden brengen wat goed ging, wat niet zo goed ging en wat ze de volgende keer anders gaan doen. Dit kan bijvoorbeeld via socrative.com
  1. Terug- en vooruitblik (in de klas)
  • Plaats de les in de context van een lessenreeks
  • Geef aan waar de volgende les over gaat en wat u van studenten verwacht aan voorbereiding

Een mogelijke uitwerking van de eerste vier stappen

  • U kunt de eerste drie stappen integreren in uw zelf gemaakte instructievideo. De vierde stap, de digitale quiz om te bepalen of studenten de stof begrijpen, kunt u bijvoorbeeld maken met google forms.
  • U kunt de eerste vier stappen in uw zelf gemaakte instructievideo integreren. Daarvoor moet u wel uw video op youtube plaatsen. Met Educaplay kunt u vervolgens een quiz maken geïntegreerd in uw youtube-filmpje. Zie hier een voorbeeld van educaplay.
  • Gebruik een elektronische leeromgeving (elo) om de eerste vier stappen aan te bieden. De eerste twee stappen kunnen tekstueel van aard zijn, de derde stap is het plaatsen van een bestaande of uw zelf gemaakte instructievideo op de elo en de vierde stap is een digitale quiz die u bijvoorbeeld kunt maken met google forms. Zie hier een voorbeeld hoe ik gebruik maak van Padlet als elektronische leeromgeving om de eerste vier stappen te organiseren.

Literatuurlijst

  • Hattie, J. (2009). Visible Learning. A synthesis of over 800 meta-analyses realting to achievement.
  • Gagné, R.M., Wager, W.W., Golas, K.C., & Keller, J.M. (2005). Principles of instructional design.
  • Leenders, Y., Naafs, F., & van den Oord, I. (2002). Effectieve instructie. Leren lesgeven met het activerende directe instrcutiemodel.

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
4 Reacties
  1. Volgens Hattie (2009) zijn veel docenten al geïndoctrineerd met het mantra dat het (sociaal) constructivisme goed is en dat directe instructie slecht. Totaal onterecht als u naar zijn onderzoeksresultaten kijkt.

    Jammer dat je deze zinsnede gebruikt. Dat is nergens voor nodig. Dat wat jij in je methode hierboven beschrijft heeft veel meer van het sociaal constructivisme van doen dan je waarschijnlijk zelf doorhebt.
    – het plaatsen in de context (Relateer de les aan betekenisvolle situaties)
    – het zelf laten oefenen en ervaren
    – modelleren
    – evalueren
    komen voort uit de leerpsychologische uitgangspunten van de sociaal-constructivisten (en cognitivisten). Soc.constr. hanteren de opvatting dat kennisconstructie plaats vindt in het hoofd van de student. Dat betekent dat je moet aansluiten bij voorkennis en beleving.

    Je opzet is goed, daar past instructie prima in, maar verdiep je eerst in de theorieen alvorens je dat soort beschuldigende opmerkingen maakt.
    Bovendien: docenten hebben meer last van de de behavioristische opvattingen dan de sociaal-constuctivistische. Voor jouw duidelijkheid: ‘docenten hebben vooral last van de klassieke opvatting: ‘als ik het niet verleld heb dan weten ze het ook niet’

    Antwoord
    • Dag Frans,
      Volgens mij heeft Martijn niet zozeer een beschuldigende vinger naar het sociaal constructivisme maar eerder een oproep om ook het directe instructiemodel niet te vergeten als waardevol instrument.
      In het begeleiden van leerprocessen gaat het volgens (het al weer oude onderzoek) Jan Vermunt (begeleiden en sturen van leerprocessen, 1992) om informatieverwerkingsprocessen, sturende processen en affectieve processen. In mijn opinie is het traditionele directe instructiemodel erg sterk in het begeleiden van de sturingsprocessen. De regie op de leeractiviteiten is namelijk voor een groot deel in handen van de docent. De informatieverwerking is in handen van de student en vindt voor een groot gedeelte thuis en in eenzaamheid plaats. Met de ontwikkeling van PGO en CGO is er veel meer aandacht gekomen (vanuit het sociaal-constructivisme) voor de informatieverwerkingsprocessen. De begeleiding van docenten is veel meer gericht op het betekenisgericht verwerken van informatie. Niet zozeer het “vertellen” maar begeleiden bij toepassen of verdiepen van de informatie staat centraal. In de uitvoering van dit onderwijs is het begeleiden van sturende processen helaas wat onderbelicht gebleven. Juist bij het zich ontwikkelende puberbrein is aandacht voor de executieve functie van planning en sturing in het leerproces van belang (Eveline Crone, 2012).
      Ik vind het mooie aan flipping the classroom dat zowel de sturende kant van het directe instructiemodel als de aandacht voor het verwerken van informatie te combineren is. Bovendien is tijdens de face-to-face bijeenkomsten de mogelijkheid om ook de affectieve processen te begeleiden.

      Ik zie in de blog van Martijn dan ook geen aanklacht tegen het sociaal constructivisme maar een pleidooi voor integratie van informatieverwerking, sturing en affectieve processen.

      Peter Loonen

      Antwoord
  2. Leuk zo’n uitwerking van de onderwijskant van flipping the classroom. Voor docenten vaak al impliciet schat ik zo, maar nu kan een ieder stap voor stap de aanpak doorlopen. Vraag: wat wil je met de link socrative.com? Ik ben gelijk de draad kwijt op dit site. Graag verduidelijking.

    Antwoord
  3. Frans en peter, jullie hebben beiden wel een beetje gelijk. Het directe instructie model is goed uitgelegd, maar het blijft directe instructie. Wat zijn ‘goede leerresultaten’ die hier beoogd worden? Reproductie van kennis, of inzicht of zelf leerdoelen kunne stellen, structuren in informatie kunne vinden en verbindingen kunne leggen? het is niet omschreven wat er beoogd wordt. Je kunt dan ook niet echt twen of directe instructie op zijn plaats is hier. Wel is duidelijk dat met het voorgestelde oude wijn in nieuwe technologische zakken wordt gedaan en er geen ruimte is voor nieuwe wijn die technologie mogelijk maakt om bijvoorbeeld ‘kennis ontwikkeling’, begrip en leervermogen te vergroten bij leerlingen. Zoals Jan vermunt al zijn zijn er constructieve en destructieve fricties tussen wat een leerling kan en de geboden instructie. Van differentiatie wordt weinig gebruik gemaakt. Van welke voorkennis ga je uit? Het gemiddelde? Het veronderstelde? Of laat je leerlingen echt bij ‘hun’ voorkennis beginnen, vanuit de ideeën die ze ergens over hebben zoals in een ‘knowledge building’ benadering? Hoe leer je leerlingen oefenen in die leeractiviteiten die nu de docent voor ze doet. Oefening daarin ontwikkelt zich het puberbrein, niet door het voor hen te doen. Wat het constructivisme betreft dat is ook een collectieve kennisontwikkelingsproces hier zie ik enkel een individueel leerproces. Afijn een goede uitleg maar ook eentje met veel veronderstellingen en zonder zich een aantal vragen te stellen?

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *